dinsdag 23 februari 2010
kop of munt met Borges en labyrinth
“Ook de vergetelheid is een vorm van het geheugen, zijn schimmige grot, de andere, geheime zijde van dezelfde munt.”
J.L. Borges
“In de vroegste tijden was er een koning van de eilanden van Babylonië die zijn bouwmeesters en magiërs bijeenriep en hun het bevel gaf een zo ingewikkeld en fijn vertakt labyrint te bouwen dat de schranderste man het niet zou wagen er binnen te gaan, en dat zij die er binnen gingen zouden verdwalen.”
Borges
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
3 opmerkingen:
'De tuinen van Bomarzo' (1968) van Hella Haasse handelt over Italiaanse, zestiende-eeuwse tuinen vol slingerpaden en geheimzinnige, reusachtige beelden.
Zij was, op haar beurt, weer op het spoor van Bomarzo gezet door de Franse schrijver André Pieyre de Mandiargues, die zijn belangstelling voor de monsters van Bomarzo deelde met surrealistische kunstenaars als André Breton, Salvador Dali en Carel Willink.
“De tuinen van Bomarzo” is voor Haasse de mogelijkheid om een aangrijpend verhaal te vertellen over een `verbitterde en bezeten' edelman, die als een soort Minotaurus zit te simmen in zijn eigengemaakte labyrint.
De tuinen van Bomarzo en de tuinen rondom de Villa d'Este behoren tot de meest uitgesproken voorbeelden van Maniëristische tuinkunst.
Het absurde van hun vormgeving sprak zeer tot de verbeelding van de Surrealisten, van wie de Mandiargues er één was.
Borges tracht keer op keer die begenadigde momenten, waarin de mens zich als bij wonder vrij voelt van de wetten van oorzaak en gevolg, op te roepen. Meer nog, hij streeft ernaar die flits waarin het bestaan oplicht 'als een munt die glinstert in de regen' te helpen bewerkstelligen.
Een reactie posten