zondag 22 november 2009

leraar


Marcel Duchamp: „Ready Made - Kam in etui“
(De originele versie van Duchamp's Comb is te zien in het Philadelphia Museum of Art, er bestaan bovendien 8 replica's uit 1964.)

Als er een filosofische bron moet worden aangemerkt waaruit Duchamp heeft gedronken, dan is het "Der Einzige und sein Eigentum", geschreven door Max Stirner in 1844. Stirner was het pseudonym van een saaie leraar aan een meisjesschool, een zekere Johann Caspar Schmidt, die in de jaren veertig vaak vertoefde in de Berlijnse kroeg van Herr Hippel. Hier kwamen bohémiens, homo's, kunstenaars, en jonge radicale intellectuelen bijeen als Bruno Bauer, Karl Marx en Friedrich Engels, die vol verontwaardiging protesteerden tegen het conservatieve klimaat in Duitsland. Deze drop-outs en stadsnomaden discussieerden over tal van thema's, waaronder censuur, bewierookten een hyperindividualisme en bezondigden zich aan dronkenschap en handgemeen.

3 opmerkingen:

Zeno zei

Wie "Der Einzige" nu ter hand neemt ziet zelf hoe actueel Stirner eigenlijk is. Stirner stelt in feite één enkele eis die vandaag kenmerkend lijkt voor wat wel 'de postmoderne conditie' wordt genoemd: namelijk, bestaansrecht voor ieder individu ten opzichte van alle ideologieën en abstracte ideeën die weliswaar de indruk wekken dat ze het individu in zijn algemeenheid (in theorie) bevrijden, maar hem als persoon (in de alledaagse praktijk) meer onderworpen laten als ooit tevoren. De mens, het humanisme, het liberalisme, de gerechtigheid, de mensheid, de Goddelijke zaak, de waarheid... voor Stirner is het allemaal lood om oud ijzer. Het gaat hem niet om revolutie (het inruilen van de ene ideologische kooi voor een andere), maar om ‘devolutie’ (bestaansrecht voor mijn lichaam van vlees en bloed tegenover alle abstracties van mijzelf).

debo zei

Duchamp was gefascineerd door dit 'opmerkelijke boek' waartoe hij door Francis Picabia, een overtuigde Stirneriaan, werd ingewijd. Stirner propageerde geen theorie, maar eiste louter bestaansrecht voor zichzelf en alle anderen die zichzelf wilden zijn: “Mij gaat niets boven mij”.

debo zei

Duchamp was gefascineerd door dit virtuele verbond van egoïsten. Er zijn slechts twee typen kunstenaars, zou Duchamp ooit opmerken, de geëngageerde kunstenaar die zich aan de wereld en de samenleving spiegelt, en de 'freelancer' : de kunstenaar die zich nergens mee bemoeit en weigert banden met welke beweging dan ook aan te knopen.