zaterdag 24 oktober 2009

Bloemen


Baudelaire met exemplaar van « les Fleurs du Mal »

Foto Baudelaire : Félix Nadar

Sartre heeft naast de studie van Genet, ook studies gemaakt van Flaubert en Baudelaire , waarin hij zijn existentiële bevindingen verder toetst en toespitst.

2 opmerkingen:

debo zei

Dichter en kunstcriticus Charles Baudelaire had in 1859 (toen de fotografie het domein van de Parijse kunstsalons betrad) al een uitgesproken mening over fotografie, in zijn ogen was fotografie alleen van functioneel nut om intellectueel onderzoek te ondersteunen.

Baudelaire zei

over fotografie...

“Omdat het fotovak de wijkplaats was van alle gemankeerde schilders, met te weinig talent of te lui om hun studie af te maken, werd deze algemene bevlieging niet alleen gekenmerkt door blindheid en zwakzinnigheid, maar had het ook de geur van een wraakactie. Dat zo'n stompzinnige samenzwering waarbij men, zoals altijd, kwaadwilligen en onnozelen aantreft, een doorslaand succes kan worden, geloof ik niet, of ik wil het tenminste niet geloven; maar ik ben ervan overtuigd dat de verkeerd gebruikte opmars van de fotografie veel heeft bijgedragen, zoals alle puur materiële vooruitgang, aan de verschraling van het Franse artistieke genie dat al zo zeldzaam is. De moderne Opgeblazenheid kan loeien wat hij wil, alle troep uit zijn bolle verschijning opboeren, alle onverteerde wijsheden uitbraken waarmee een recente filosofie hem volgepropt heeft. Dat zal allemaal instorten omdat de nijverheid, door het gebied van de kunst binnen te dringen, de grootste doodsvijand van de kunst is geworden. De verwarring van functies verhindert dat beide goed vervuld worden. Poëzie en vooruitgang zijn allebei ambitieus. Ze haten elkaar instinctief. En als ze elkaar tegenkomen op hetzelfde pad moet een van de twee wijken. Als dus de fotografie de kunst in sommige functies mag vervangen, zal het deze spoedig verdrongen of totaal bedorven hebben, dank zij de natuurlijke steun die het zal vinden in de domheid van de massa. De fotografie moet dus terugkeren naar zijn echte taak en dat is dienaar zijn van wetenschap en kunst, maar een zeer nederig dienaar, zoals de drukkunst en de stenografie die de literatuur niet geschapen en ook niet verdrongen hebben. “